Tina Nijkamp onthult schokkende reden om voor Reinout Oerlemans te werken: ‘Het is verschrikkelijk’
Tina Nijkamp heeft na haar vertrek als SBS 6-baas nog een jaartje bij het bedrijf van Reinout Oerlemans gewerkt, maar dat vond ze helemaal geen fijne ervaring. “Een vreselijk bedrijventerrein.”

Tegenwoordig is ze bekend als kijkcijferautoriteit, maar tot 2011 was ze werkzaam als directeur televisie van SBS 6: Tina Nijkamp. In dat jaar vertrok ze vrij abrupt bij de zendergroep, terwijl ze drie jaar eerder nog Omroepvrouw van het Jaar was geworden. De reden van haar vertrek? Dramatische gebeurtenissen in haar privéleven.
Bedrijventerrein
Tina vertelt in Het Parool dat het echt een heel nare tijd was. “In tweeënhalf jaar overleden mijn moeder, mijn zus en mijn vader. Allemaal aan kanker. Mijn hele basis was weg. Ik kon niet meer slapen, dacht dat ik zelf ziek was, het ging niet meer. Mijn man heeft gebeld: Tina komt niet meer.”
En toen? “Na een jaar heb ik het nog een keer geprobeerd, bij Eyeworks, het bedrijf van Reinout Oerlemans. De mensen die er werkten, waren aardig, maar ik zat daar op een vreselijk bedrijventerrein in Amsterdam-West.”
‘Wat doe ik hier?!’
Eigenlijk wilde Tina zo snel mogelijk weer weg bij het bedrijf van Reinout. “Ik dacht: wat doe ik hier, mijn kind zit op de opvang, voor het geld hoeft het niet, mijn man werkt.”
Sindsdien heeft ze geen baan meer. “Ik ben huismoeder geworden en daar geniet ik van. Wasjes draaien, er voor de kinderen zijn, met de hond naar buiten. Veel geld geef ik niet uit. Ik ga nergens heen en mijn kleding koop ik bij de Hema en H&M.”
Naoberschap
Wat vindt Tina er eigenlijk van om in Amsterdam te wonen? Ze bevindt zich daar tussen de BN’ers in het chique Zuid. “Maar waar ik moeite mee heb: in Amsterdam is geen gemeenschapszin, geen naoberschap. Hier kun je een maand dood in je huis liggen. In een dorp is dat ondenkbaar.”
Waarom verhuist ze niet? “Mijn dochter wilde naar het gymnasium en ze kon terecht op haar eerste keuze, vlak bij waar we wonen. In een dorp heb je niet de mogelijkheid om naar een gymnasium te gaan.”